De ongezongen liedekens van Jacob Obrecht

Met nieuwe gedichten van Gerrit Komrij

‘Zeer geachte Heer Komrij’, zo luidt de aanhef van een brief die Louis Grijp op 15 oktober 2004 verstuurde. ‘Volgend jaar wordt de 500e sterfdag van Jacob Obrecht herdacht. Mijn ensemble Camerata Trajectina bereidt een programma voor met Nederlandstalige composities van hem. Een probleem is echter dat de liedteksten voor het overgrote deel verloren zijn gegaan. Van de meeste is alleen de eerste versregel over. Het is zonde om zulke mooie muziek ongezongen te laten. Daarom zoek ik een dichter die de verzen zou willen aanvullen. Voor dat dichtwerk benader ik u…’

Gerrit Komrij zette zijn schouders eronder en op het Festival Oude Muziek 2005 presenteerde Camerata de resultaten van de gezamenlijke inspanningen. Gerrit Komrij declameerde onder grote bijval live zijn nieuwe gedichten, waarna ze klonken op de muziek van Obrecht.
 Zoals de bijzonder geïnspireerde hertaling van ‘Meschine su chut chiru / uadebtighi mete done / Laetemitas tendat bideghu / Obien tot morchent moen?’ In de handen van de voormalige Dichter des Vaderlands wordt dat: ‘Meisje, is je kutje rauw? / Dat zijn zo mijn eigen zorgen / Laat me eens voelen, doe niet zo flauw / O, wacht tot overmorgen / Want goed doorkneed / Is zo je weet / Tweemaal zo heet / Ja, wacht tot overmorgen.’

Voor Camerata Trajectina was het voor het eerst dat woorden in plaats van noten worden gereconstrueerd. En voor Komrij, kenner van de rederijkerspoëzie, was het voor het eerst dat hij zijn dichtkunst kon paren aan oude muziek.

— Saskia Coolen

’Het paste allemaal zo goed! Als je naar de liedekens luisterde dacht je echt: wat heeft Obrecht die teksten geweldig op muziek gezet, terwijl het natuurlijk andersom was gegaan.’

CD Highlight